Raad van het Kwade

Het was in een zijkamer van het paleis die direct in verbinding stond met de troonzaal. Er gingen rumoeren rond dat de koning ook in de raad zat, maar dat kon uiteraard niemand bevestigen. Er werden geen namen uitgesproken en officieel mocht er ook geen onderzoek naar gedaan worden. De raad van het kwade kon alleen bestaan bij strikte geheimhouding.
Vroeger hadden er speciale gematteerde glazen in de kast gestaan om het kaarslicht te dempen, tegenwoordig zat er een simpele dimmer aan de muur. Het gebruiksgemak was toegenomen, maar daarmee ook het risico, de lichten konden immers ook razendsnel feller worden.

Het was altijd de vraag hoeveel mensen er bij een vergadering zouden zijn, niemand hield lijsten of notulen bij, de leden spelden bij binnenkomst een letter op de borst van hun mantel.
Heel af en toe wordt zo’n mantel op de zwarte markt aangeboden, maar meestal is zo’n ding overduidelijk nep. Veel te opvallend kwaadaardig met grote monsters geborduurd in zilveren garen op een matzwarte achtergrond. De echte mantels zijn het best te omschrijven als geruisloos, ze zijn donker, maar niet zo donker dat ze opvallen. Het licht lijkt eromheen te vallen, alsof ze de blik automatisch wegleiden van de drager.

Vanavond zijn de letters A tot K er, om het kleine kwaad te bespreken: onredelijke straffen van schoolmeesters, verraad onder vrienden en soms gewoon woedende gedachten die geuit worden naar een hond.